Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend2091. Hij heeft een snoek gevangen.Eene ironische uitdr. voor: hij is in het water gevallen. Zie Winschooten, 268: Een snoek vangen, het welk oneigendlijk beteekend, in het waater vallen; en derhalven werd het spotsgewijs geseid. Zie R. Visscher, Quicken, III, 38; Snorp. I, 22; Van Moerk. 97 en Tuinman I, 80: Die in 't water ploft, vangt een snoek, en die knikkebolt vangt een uiltje; Harreb. II, 279; Opprel, 84 a: snoek zijn, in het water gelegen hebben; Breuls, 85: ene snook vange, onverwachts in een plas water trappen; Waasch Idiot. 607 a; Kinderspel I, 277: Komt er een in 't water terecht die vangt sloek of snoek; te Denderleeuw: snoek hebben, water in zijn schoenen of klompen hebben. In Vlaanderen, Limb. ('t Daghet XII, 112) en Brab. zegt men daarnaast eenen visch vangen, ook voor: in een waterplas trappen (De Bo, 1328 b; Waasch Idiot. 715 a; Antw. Idiot. 1379); Rutten, 260: eenen visch pakken; Antw. Idiot. 935: een paling vangen (dat ook beteekent niet slagen in een onderneming; Schuermans, | |
[pagina 280]
| |
Bijv. 232), syn. van een kater vangen (Antw. Idiot. 1800). Volgens Schuermans, 848 b beteekent het ook: hij is dronken. Vgl. ook hij gaat aan 't kikkers vangen (van een dronkaard die in 't water valt; Harreb. I, 400); het Nederduitsche: he hett Al steken; he hett en Quapp fungen (is door het ijs gezakt; Eckart, 419); het vroegere mollen vangen, 16de eeuw mollen rooven, dood gaanGa naar voetnoot1); hd. Krabben fangen (bij 't roeien niet diep genoeg in 't water slaan en achterover vallenGa naar voetnoot2); eng. to catch a rab (or crabs); amer. to catch a lobster; it. pigliare un granchio; fri.: chy het in snoek fongen. Zie no. 331. |
|