Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend2070. Iemand op sleeptouw houden,d.w.z. iemand aan het lijntje houden, aan den praat houden, niet loslaten, door gedurig uitstellen misleiden; mnl. enen trecken; enen an die lange veter houden; fri. immen op sleeptou of oan it tsjoar (tuier) hâlde. Vgl. Vondel, Leeuwend. vs. 1308: Ick zie men zoeckt me slechts aen 't lange touw te houden; Boekenoogen, 1075: Aan 't lange touw loopen, gezegd van knechts die tijdelijk afgedankt zijn; Het Volk, 30 Maart 1914, p. 8 k. 4: Nu zijn wij twee maanden op sleeptouw gehouden door een spreker en het gevolg was alweer dat wij naar hem konden fluiten; De Tijd, 18 April 1914, p. 2 k. 1: Huerta houdt Wilson op sleeptouw, om de aandacht der Mexicanen van den jammerlijken binnenlandschen toestand af te leiden; Handelsblad, 25 Maart 1922 (A), p. 1 k. 1: Door den loop der omstandigheden is de eigenares van het huis twee jaar lang op sleeptouw gehouden door den staat. Twee jaar lang heeft het huis daar renteloos moeten staan; Afrik. iemand op sleeptou neem. Iets | |
[pagina 270]
| |
op het sleeptouw houden, iets niet afdoen, slepende houden (Harreb. II, 341) hetzelfde als iets op de(r) tuiGa naar voetnoot1) houden (Harreb. II, 347 a; R. Visscher, Brabbeling, 97; Ned. Hist. 194), op den tuil houden (Erasmus Coll. 109; Pers, 256 b; 269 b; 370 a) of op 'en tok (of vertokGa naar voetnoot2)) houden; zie no. 1409. |
|