2039. In iemands schuitje komen (of varen),
d.w.z. het met iemand eens worden; eig. met hem gaan varen, zijne partij kiezen; in zijn vaarwater komen (De Arbeid, 10 April 1915, p. 1 k. 2); mnl. in enes pander (korf) comen. In een (of dezelfde) schuit zitten of zijn, in denzelfden toestand verkeeren, het met iemand eens zijn; eng. to be (or row) in the same boat or embarked in the same boat or embarked in the same bottom with. Vgl. Winschooten, 241: Wij sijn in een schuit, wij hebben geen verschil; W.D. Hooft, Jan Saly (1622), 6 v: Wy komen daer mee ghelijck in ien schuyt; Plaiz. Kijv. 10: met iemand in éen schuit zyn, met iemand in denzelfden toestand verkeeren; De Brune, 24: Hy vaert met ons in 't zelve schip; Halma, 578: Wij vaaren in eene schuit, wij zijn van éen verstand, wij hebben het zelve belang, nous sommes d'accord, nous avons la même pensée ou le même intérêt; Sewel, 715; Van Effen, Spect. IX, 151: Ik beken, dat ik hier eenigermate met myne Medemakkers in de zelfde schuit ben; C. Wildsch. I, 63: Gij komt tog altoos bij slot van rekening nog al in mijn schuitje; Handelsblad, 26 Maart 1915, p. 6 k. 4 (avondbl.): Is het dan niet verkeerd, dat de Regeering zich thans begeeft in het schuitje van partijen, die zoo lichtvaardig denken over de gemoedsbezwaren van hun tegenstanders?; Nkr. IX, 30 Jan. p. 4: Heb dank, gij, man van het Handelsblad, dat ge meevaren komt in mijn schuitje; Molema, 366 b: zij komen mit 'n kander in ijn schip (Tuinman I, 141; Harreb. II, 252 a). In het Bredaasch: hij zal nog wel in mijn straatje komen (Hoeufft, 584). Vgl. ook de uitdr. iemand in (of op) zijn boot krijgen, iemand tot zijne belangen of zijne denkwijze overhalen; met iemand in één boot varen (in Kippev. I, 305: U meent dus dat u met Paulus in één boot kunt varen, baron? vroeg de borstelmaker).