2032. Wat men schrijft dat blijft,
ook wel die schrijft die blijft, d.i. hij die goed boekhoudt, uit zijne boeken onmiddellijk een overzicht over zijne zaken heeft, dus kan zien, wat winst en verlies oplevert, gaat niet ten onder (Peet, 52); hd. was man schreibet, das bleibet, durch Urkunden und Briefschaften kann der Beweis einer Sache am leuchtesten geführt werden; nd. de der schrift, de der blift; schrift klivt (Eckart, 470-471; Wander IV, 335); wer nig schrivt, de nig blivt, wer ein behaltener Mann bleiben will, muss über Ausgabe und Einnahme ordentlich Buch halten (Wander IV, 336). In mlat. scripta manent of littera scripta manet. Zie ook Jan Matthijssen, R.v.d. Briel, bl. 82.