Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend2006. Niet recht in zijn schoenen staan (of gaan),d.w.z. oneerlijk zijn, langs slinksche wegen gaan; duitsch dial. nig in liken schoen gaanGa naar voetnoot4). Zie Harreb. II, 254 a: Hij gaat niet recht in zijne schoenen; De Bo, 918: recht in zijne schoe'n gaan, op zijn goeden naam passen; Schuerm. Bijv. 288: recht in zijne schoenen gaan, eerlijk man zijn; Rutten, 201: recht in zijne schoenen gaan, stipt zijne plichten | |
[pagina 242]
| |
doen; Antw. Idiot. 1017; Waasch Idiot. 579 b; Joos, 100: scheef (of niet recht) in zijn schoenen gaan, oneerlijk zijn. In de 16de eeuw: recht in sijn schoen gaen, welgesteld zijn (zie no. 2005Ga naar voetnoot1)). |
|