2007. Vast in zijn schoenen staan,
d.w.z. bij een eens genomen besluit blijven, op zijn stuk blijven staan; zich niet wankelend of ongestadig in zijne woorden of daden gedragen (Tuinman I, 194). In de 17de eeuw bij Baardt, Deugd.-Sp. 69 en Cats I, 465 b; Pers, 284 a: vast in zijne schoenen blijven; Paffenr. 54: vast in zijne schoenen gaan; zie ook Halma, 570: Vast in zijne schoenen staan, vast bij zijn voornemen blijven, se tenir bien sur ses étriers, agir avec confiance; Sewel, 706: Vast in zynen schoenen staan, to stand firm to his resolution; V. Janus III, 220; Harreb. II, 254; B.B. 18. Ook in Zuid-Nederland: vast in zijn schoe'n gaan, bij zijn stuk blijven (De Bo, 998 a); vast in zijn schoenen staan, zeker van zijn stuk zijn (Antw. Idiot. 1082); in vaste schoenen gaan, zeker zijn van iets (Joos, 122); in het fri.: fêst yn 'e skoen stean, zich schrap zetten, standvastig zijn; in nd. dial. in fasten schoen gaan, seiner sache gewisz sein; fast in de schôen stân (Grimm IX, 1847; Ten Doornk. Koolm. III, 130; Eckart, 472); eng. to stand firm in one's shoes.