Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend2005. In iemands schoenen staan,meestal ‘niet gaarne in iemands schoenen staan’, d.i. niet gaarne in zijn toestand verkeeren, in zijne plaats wezen; vgl. Harreb. II, 255: Ik zou niet gaarne mijne voeten in zijne schoenen steken. Ik wil niet in zijne schoenen staan; Huygens VI, 60, waar een kwakzalver zegt: Ick steeck mijn' stouten voet in der Doctoren Schoen; Kluchtspel III, 286. Ook in het fri.: ik woe net graech yn dy man syn skoen of foetleasten stean; Afrik. ek wil nie in sy skoene staan nie; in Zuid-Nederland: in iemands schoe'n willen terden of zitten, wenschen in zijne plaats te zijn (De Bo, 998 a); goed in zijnen schoen zitten, welgesteld zijn (Schuerm. 591 b); slecht in zijn schoenen of in slechte schoenen (of lakensGa naar voetnoot3)) zitten, in slechte zaken zitten, bedenkelijk ziek zijn (Joos, 103; Schuerm. Bijv. 288); vgl. ook Claes, 212: ik zou mijnen voet in zijnen schoen niet willen steken; Rutten, 201 b: ik zou niet gaarne mijne voeten in zijne schoenen steken; Antw. Idiot. 1082: in iemands schoenen niet willen staan; zijne voeten in iemands schoenen niet willen zetten; Waasch Idiot. 825: in iemands schoenen springen, in iemands plaats of bediening komen; syn. in iemands huid steken; in 't eng. to step (to be, to stand) in another person's shoes (or boots), een andermans plaats innemen, als die vacant komt (Barentz, 259); in iemands kleeren niet willen steken (Waasch Idiot. 345); in duitsche dial. i böse schune stecke, in schlechten verhältnissen leben; in eignen schuhen stehen, selbständig, unabhängig sein; in eines andern schuhen gehen, stehen, seine stelle einnehmen; Grimm IX, 1847; Wander IV, 359; Ndl. Wdb. XIV, 744. |
|