1969. In zijn sas zijn,
d.w.z. in zijn schik zijn, goed gehumeurd zijn. Onder de verschillende beteekenissen, die het znw. ‘sas’ heeft, komt geen enkele voor, die in deze uitdrukking past of het moest die van ‘sperma’ zijn. ‘In zijn sas zijn’ kan dan beteekenen veel levenskracht bezitten, en vandaar: zich krachtig en opgewekt gevoelen. Vgl. Draaijer, 34; fri. yn syn sas weze; V. Ginneken I, 514; Ppl. 38: M'neer Koning is niet in z'n sas, omdat m'neer Hans d'r niet is; St. L. 65: Omdat-ie dikwijls dronken was en zonder bier niet in zijn sas; Sprotje, 74: Ant, die in haar sas was over het buitenkansje van de fabriek; Falkl. VI, 88: Hij had 'n enorme pret om het gekakel der kippen die niks in 'r sas waren; Kmz. 291: As die d'r natje en d'r droogje het, is zij in d'r sas; Handelsblad, 29 Oct. 1913 p. 5 k. 2 (avondbl.): De Cumberlanders moeten ook in hun sas zijn, nu zij hun zin doorzetten; Speenhoff II, 66:
Met vaandels en met pluimen;
Zij kauwen op d'er pruimen:
Speenhoff I, 23; 38; Falkl. VII, 229; V.v.d.D. 39; Twee W.B. 40; Tint. 51; Het Volk, 20 Maart 1914, p. 5 k. 1: Eindelijk daar komt-ie aanzetten, een gezicht als een oorwurm. Niet erg in je sas? vraag ik; Zondagsblad van Het Volk, 1905, bl. 302; Nkr. I, 6 Oct. p. 6; 1 Dec. p. 5; II, 28 Juni p. 3; 11 Oct. p. 2; III, 29 Aug. p. 6: Welkom! 'k Ben met uw terugkomst erg in m'n sas; 5 Dec. p. 2; IV, 26 Juni p. 4; VII, 10 Mei p. 2: De jochies en meisies van de hoogste klas waren recht in hun sas; Handelsblad, 24 Oct. 1914 (avondbl.), p. 5 k. 4: Ze is in 'r sas.... des te beter; Kunstl. 140; 142: Op zee be-je in je