Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend1939. Een razende Roeland,d.w.z. een woesteling, een dolkop, die wild en woest te werk gaat. Eene herinnering aan den Orlando furioso van Ariosto (anno 1515Ga naar voetnoot5)), waarin o.a. wordt medegedeeld, dat Roeland, de dapperste ridder van Karel den Groote, sedert de ontdekking van de ontrouw zijner geliefde, Angelica, als een woedende, razende vernieler overal verderf brengt, tot hij zijn verstand terugkrijgt. Vgl. P.K. 194: Zij werd achtmaal gezoend in tegenwoordigheid van haar vader, die aanging als een razende Roeland; hd. ein Roland, Roländer. In Zuid-Nederland onbekend. |
|