1909. Iemand een rad voor de oogen draaien,
d.w.z. iemand door valsche voorspiegelingen misleiden; eig. zóo lang iemand een rad voor de oogen draaien, dat het hem begint te schemeren, hij niet meer goed kan zien; fri. immen in rêd foar de eagen draeije. De uitdr. komt in de 17de eeuw o.a. voor bij Droste, Overbl. 132 en bij Van Moerk. 551. Zie verder Van Effen, Spect. IX, 189: Bato zal u beiden middelen verschaffen om ouders en voogden een rad voor de oogen te draaijen, dat ze noch hooren noch zien kunnen; Halma, 528: Iemand een rad voor de oogen draaien, iemand bedriegen; V. Janus III, 247; Ndl. Wdb. III, 3194; Afrik. iemand 'n rad voor die oë draai. Voor het Vlaamsch zie Joos, 71: iemand een wiel voor de oogen draaien; Wander IV, 1456: er dreht ihm ein Rad vor die Augen, schwindelt ihm etwas in betrügerischer Absicht vor.