Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend1870. De pot verwijt den ketel dat hij zwart is (of ziet),d.w.z. iemand verwijt een ander iets, waaraan hij zelf schuldig is. In het mlat. phi' sonuit fuscum ridens ardaria furnum of ecce quam niger es, sic dicit caccabus ollae; in de 16de eeuw bij Campen, 118: die Ketel verwyt den Pot; Idinau, 143: Siet, wat den ketel den pot verwijt
Als hy swert is, en vuyl ten hande.
Sulcks dickmael een ander in d'aenschijn smijt
Daer hy self vol af is, tot sijnder schande.
Eenen vuylen korf, wordt oock wel een slijck-mande.
| |
[pagina 183]
| |
Zie verder Marnix, Byenc. 181 a: de pot den ketel verwijt dat hy becruyst isGa naar voetnoot1); Winschooten, 103: de pot wil de keetel verwijten dat hij swart is; Luichte Wigger, 1 v: de pot verwijt den heugel datse swart is; Coster, 504, vs. 214; Smetius, 131; Huygens VI, 155: de Pan sprack tot den ketel, fij. Wat doet het swartgat hier by my!Ga naar voetnoot2); Kl. v.d. Schoester, 14: Zouw de pan de keetel gaan betijgen van zwart te zijn?; Sewel, 648; Adagia, 14: den Ketel wilt den Pot verwyten dat hy swart is, vae tibi tu nigrae dicebat cacabus ollae; enz. Syn. Wat verwyt de palle (paal) de loete (ovenkrabber), alsse beede in den hovene (oven) moeten (Goedthals, 30). Zie Harreb. I, 307 a; III, 223 b; Afrik. die pot verwyt die ketel dat hy swart is of die pot verwyt die ketel en hulle is ewe swart; Waasch Idiot. 338; 533; Antw. Idiot. 993; Schuermans, 305 a: de pot wil den ketel bekruizen; de pot verwijt den ketel dat hij kroust (Maastricht); Wander IV, 1267; vgl. het fr. la pelle se moque du fourgon; hd. der Topf lacht über den Kessel; der Kessel schilt die Pfanne dasz sie schwarz sei; eng. the pot calls the kettle black; voor het Nederduitsch Taalgids IV, 260; Eckart, 412; Dirksen I, 75; in het fri.: de pôt forwyt de tsjettel dat er swart is. |
|