Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend1865. Met hangende pootjes,d.w.z. deemoedig, ootmoedig, nederig, vooral in de uitdr. met hangende pootjes bij iemand komen, - terugkomen; vooral van iemand die gedwongen is zijn tegenstand op te geven; eig. gezegd van een hond, die met hangende pootjes opzit om iets te vragen, te bedelen. Vgl. De geestige werken van Aern. v. Overbeke (anno 1678), bl. 131: Horatius, die in
Lollius sijn witte-brootjes
Sulcken smaeck en voedtsel von,
Dat hy wel met hangend' pootjes
Voor hem fraey opsitten kon.
Halma, 205: Met hangende pootjes opzitten, demander quelque chose de quelqu'un avec toute sorte d'humiliation; Sewel, 316: Met hangende pootjes opzitten (soebattenGa naar voetnoot1)), to submit, to be a good child, to do what one is bid; Harreb. II, 194: Hij zal wel met hangende pootjes terugkomen; V.v.d.D. 51: Die andere jatters (dievenGa naar voetnoot2)), die werden soms door hun moeder nog beklaagd zelfs, wanneer z'n paar dagen aan de zwerf waren geweest, om thuis weer met hangende pootjes aan te komen; Ten Doornk. Koolm. II, 748 a: mit hangende poten (od. pôtjes) kamen naast met slepende peken weerkamen (Dirksen, I, 76. Syn. met hangende oortjes in De Telegraaf, 2 Febr. (avondbl.) 1915, p. 2 k. 2: Met hangende oortjes terugkeeren naar het vaderland. Harreb. I, 342 geeft als syn. hij komt met hangende wieken thuis. |
|