1855. Pond
beteekent in soldatentaal een dag provoost, naar het brood van één pond, dat de gestrafte krijgt; Woordenschat, 937; V. Ginneken II, 458; De Arbeid, 6 Febr. 1915, p. 4 k. 4: Nu moesten dezen voor den Batt.-Commandant verschijnen, en die dan liever 10 pond had, kon ze krijgen en werd dan gestraft; Nkr. IX, 20 Nov. p. 2: Al spoedig wist men dat Mooy een paar ‘pond’ (provoost-strafdagen) meer of minder niks kon schelen; 20 Nov. p. 2: De sergeant bracht beiden naar de provoost om hun zeven ‘pond’ te ondergaan; Haagsche Post, 23 Juni 1923, p. 885: 8 dagen provoost zijn 8 pondjes; D.v.S. 20: Vanmorgen viel 't oordeel: twee pond.... Vaarwel, gulden vrijheid! bl. 144: M'n nachtelijke afwezigheid is natuurlijk in de gaten geloopen: dáár zal wel 'n paar pond opzitten!