Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend
[pagina 169]
| |
1842. Plompverloren,d.w.z. in het ruwe, wilde weg; ook: plotseling, eensklaps, zonder nadenken. Eene koppeling van plomp, ruw, in het ruwe weg (vgl. Kiliaen: plompelick, obtuse, ruditer, absurde, inornate) en verloren, in 't honderd. Volgens De Jager, Frequ. II, 231: verloren als in éénen plots, een plomp; liever: op eene plompe wijze in het verloreneGa naar voetnoot1), botweg in 't wilde. Ghistele, Heroid. Ep. 121 v; Oudemans V, 656 en vgl. het Zuidnederlandsche botverloren (Schuermans, 73 b). |
|