Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend1839. Een plasdank.Een in de 16de eeuw bij Kiliaen voorkomend woord: plasdanck, playsdanck, dat hij vertaalt door palpum, gratulatio adulatoria en Plantijn door: un remerciment qui se faist.... pour complaire à aucun, ficta gratulatio. Ook citeeren beiden playsdanck behaelen, dat Plantijn verklaart als: obtenir ou chercher d'estre remercie par faire le bon vallet. Zie verder Winschooten, 265: Smeerschoenen dat is, een plasdank soeken te behaalen: flikfloojen; Hooft, Brieven, 199; Vondel, Joseph in Dothan, vs. 173; Korenbl. II, 338; Van Effen, Spect. VI, 209; Halma, 507; Tuinman I, 26; Harreb. I, 120; enz. Naar de door Kiliaen gevolgde schrijfwijze wordt dit woord in verband gebracht met het fr. plaisir, en dan verklaard als: een dank, dien men verkrijgt door vleierij, door iemand te behagenGa naar voetnoot2); vgl. het door Hooft gebruikte vlaaidank en het Zuidnederlandsche fletsdank (flisdank, flasdank), waarin flets de stam is van het wkw. fletsen, pluimstrijken, streelen (Schuerm. 127 b; Mnl. Wdb. II, 823; Ndl. Wdb. III, 4542); fleerdank, fleisdank, vleisdank (zie ook Hoeufft, 656), waarin fleer de stam is van fleeren, laag vleien (De Bo, 323 b; Schuerm. 819 b; Waasch Idiot. 216 b). Thans wordt een plasdank ook gebruikt in den zin van ‘een koele dankbetuiging, waar op eene belooning gerekend werd’Ga naar voetnoot3). In Drente zegt men voor ‘een plasdankje behalen’ 'n vette brugge (boterham) verdienen (Bergsma, 73). |
|