Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend1827. Eene bittere pil moeten slikken,Ga naar eind1827d.w.z. eene pijnlijke, onaangename zaak moeten verrichten; iets onaangenaams moeten hooren; vgl. de synonieme uitdr. eene harde noot moeten kraken en Vondel's Leeuwendalers, vs. 1687: Hy (Pan) eischt ons Adelaert, dat bitter valt te zwelghen; Halma, 637: Une facheuse pilule, une chose fâcheuse à souffrir, een harde pil om te verdouwen; Afrik. dis 'n bitter pil om te sluk. In het Fransch gebruikt men hiervoor avaler la pilule, des couleuvres ou des poires d'angoisse; eng. to swallow, to eat a bitter pill, (boiled) crow; hd. eine bittre, grobe, harte Pille verschlucken; wij zeggen ook iets moeten slikken; iemand een bitteren borrel geven; iets moeten opdrinken (17de eeuw), opeten. In 't fri.: in bitter drankje; in Twente: ne harde körste om te kauwen; in 't oostfri.: hé hed hum 'n dugtigen pill gefen (Ten Doornk. Koolm. II, 718 a); fr. cest du pain bien dur. |
|