Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend1826. Pikbroek.Deze naam voor een matroos komt in de 17de eeuw o.a. voor bij J. Cats: Seehelden! wacker volck! peckbroeken! rappe gasten!Ga naar voetnoot5); Halma, | |
[pagina 162]
| |
500; Sewel, 637 verklaart pikbroek door one that wears pitched breeches a seaman. Vgl. voor deze verklaring D. Heinsius, Nederd. Poemata, 66: Hij was bepeckt, als ons matroosen sijnGa naar voetnoot1); fr. papa goudron; un cul goudronné; hd. ein Teerjacke; eng. a jacktar; zwe. bäckbyxor. Zie no. 1835. |
|