Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend1807. Iets in petto hebben (of houden),d.w.z. iets tot gelegener tijd bewaren, voor zich houden. De uitdr. is ontleend aan het Italiaansch havere à pettoGa naar voetnoot1), lett. in de borst, op het hart hebben; in gedachten houden, achter de hand hebben. Vgl. Schoolm. 255: Doch ik heb nog één middeltjen in petto, als menheer de Italiaan zei met zijn stilletto; fr. avoir in petto; hd. etwas in petto haben, im Sinne haben, vorhaben; eng. to have in petto, in one's own breast, in secret. Zie Ndl. Wdb. XII, 1429. |
|