Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend1778. In een lastig (of moeilijk) parket zitten,Ga naar eind1778d.w.z. in groote moeilijkheid zitten, waar men zich niet uit weet te redden; zich in een gevaarlijken toestand bevinden. Onder een parket, het verkleinwoord van park, moet men verstaan eene omheining; vandaar dat in een parket zitten beteekent: in eene omheining, binnen eene omsloten ruimte zitten, waar men niet uitkomen kan; in het nauw zitten, in een gevaarlijken toestand verkeeren. In de middeleeuwen bij Froissart, I, 143 komt enen in een perket brengen voorGa naar voetnoot3). Kiliaen vertaalt ‘parcket’ door septum, clausum (omheining) en bij Anna Bijns komt het meermalen voor; o.a. Refr. 156; 213: In een oncruypelijck parket; 392; 441: Wij en mochten in geen quaeder percket steken. Zie verder Hooft, Brieven, 246; Van Lummel, 509: In 't parket blijven; Van Loon, 87; Halma, 502: Iemand în 't perket brengen, gemeenzame spreekw., intriguer quelqu'un dans une méchante affaire; Sewel, 635: Iemand in perket brengen (in ongemak brengen), to bring one in a scrape; V. Janus, 165: Iemand în een schoon parquet brengen; Nkr. VII, 5 Juli p. 3: In een mal parket; VIII, 18 Juli p. 3: In een lastig parket; Harreb. II, LV: Hij komt daar in een leelijk parket; Kunstl. 188: U zit in 'n zuur parket!; De Arbeid, 15 Nov. 1913 p. 3 k. 2: Wat is nu het geval? Dat vooral de modernen in een moeilijk parket komen. In de middeleeuwen gebruikte men hiervoor: in een vreselijc crijt; in een quaet gewat, en thans in West-Vlaanderen in den kansel zitten, in het nauw zitten, welk kansel ook oorspr. omheining van traliewerk beteekent (lat. cancellus, cancelli altaris, traliehek rondom het altaar); zie De Bo, 488 b en vgl. no. 266. |
|