Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend1666. Er om koud (of omkoud) zijn (of raken),d.w.z. verloren zijn, het leven kwijt zijn, een kind des doods zijn; in Drente: om koud zijn. Volgens De Vries, Taal- en Letterbode I, 43 vlgg. en Ndl. Wdb. X, 350, is deze uitdr. van vreemden oorsprong en ontleend aan het Deensche at falde (styrte, tumle) omkuld, omvallen, -storten, -tuimelen, eig. over den kop vallen, zoodat omkoud letterlijk zou beteekenen omver, op den grond. Een onoverkomelijk bezwaar hiertegen is, dat de d in dit woord nooit wordt uitgesproken, en in het Deensch de uitdr. niet bekend is in den zin van doodvallen. Wellicht mogen we in onze uitdrukking een versmelting zien van om hals zijn of raken (zie no. 783 en Ndl. Wdb. V, 1656) en koud zijn, dood zijn, indien tenminste dit laatste in de 16de eeuw bekend was. Vgl. iemand koud maken, iemand dooden, vermoorden (Köster Henke, 36; Antw. Idiot. 2243; fri. immen kâld meitsje; fr. être refroidi; hd. kalt sein en einen kalt machenGa naar voetnoot2) naast iemand om koud maken in Nkr. IX, 27 Maart p. 7: As jij em niet vóór ben, zal die jou er om koud maken. Door contaminatie met ‘iemand om 't leven brengen’ zegt men ook iemand om koud helpen of brengen; zie Handelsblad, 28 Juni 1913 (avondbl.), p. 1 k. 2: De clericale kapitalist die de openbare school en den vrijhandel om koud wilde helpen; | |
[pagina 97]
| |
Het Volk, 25 Nov. 1913, p. 1 k. 3: Lijken, waarop de recruut kan leeren hoe hij op de meest doelmatige manier den vijand om koud brengt. De uitdr. komt sedert de 16de eeuw voor; zie Ogier, De Seven Hooft-Sonden, 198: Soo synwer dan om kout; Winschooten, 208: Hij is in groote nood: hij isser om koud, en soo goed als om hals; Rusting, 21: Hou moet! gy zijt 'er niet om kout. Hiernaast er om koud raken, o.a. in de Klucht v.d. Pasquil-maecker, 23; Kluchtspel III, 169; Van Moerk. 379; enz.; zie ook Tuinman I, 319; II, 237: Hy is 'er om koud, 't geen gezegt word van ymand, wiens leven men opgeeft; Sewel, 415: Hy is 'er om koud, t is done with him, he is a dead man; Langendijk, Krelis Louwen, vs. 870; Nkr. VII, 3 Mei p. 4; 18 Oct. p. 4; Jord. 154; enz. In W. Leevend V, 110 komt voor er aan koud zijn, dat thans nog dialectisch bekend is in den zin van er leelijk aan toe zijn. |
|