1645. In den nood leert men zijne vrienden kennen.
Deze gedachte wordt meermalen bij de klassieke schrijvers aangetroffen. Vgl. Euripides, Hec. 1226: ἐν τοῖς κακοῖς γὰρ ἀγαθοὶ σαφέστατοι φίλοι; Cicero, de amicitia, 17, 64: amicus certus in re incerta cernitur; Petronius: in augustiis amici apparent; enz. Zie Journal, 8 en verder bij ons in het mnl. Limb. VIII, 175: Ter noet mach men den vrient bekinnen; Con. Somme, 424: In den noot sietmen wie vrient is; Goedthals, 73: In nood kentmen vrienden; Trou m. Bl. 156: Die beste vrinden kintmen inder meester noot; Servilius, 21: In den noot leertmen die vrienden kennen; Cats I, 498; De Brune, 222:
Wanneer men is in noot of pijn,
Dan kentmen, wie de vrienden zijn.