Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend1642. De nood gaat (of komt) aan den man.‘Dat is, het geld de huid, of het leven. Dan klemt het gevaar allermeest; en daarvoor zal men alles doen, lijden, en wagen’ (Tuinman I, 317). Vandaar: het wordt ernst, het begint er ernstig uit te zien. In de 17de eeuw te lezen bij Cats I, 460; Klucht v.d. Pasquil-maecker, 15; Van Lummel, 754; Gew. Weeuw. III, 18; De Brune, Bank. I, 29; Pers, | |
[pagina 87]
| |
448 a; enz. Vgl. ook Sewel, 524: Als de nood aan den man komt, when necessity requireth; Harreb. II, 54; Villiers, 87; Ndl. Wdb. IX, 2068. In het hd. es geht (ist) Not an Mann; wenn Not an 'n Mann gehtGa naar voetnoot1); nd. Nôt an Mann, Mann vöran (Eckart, 389). |
|