1627. Zijn neus overal insteken,
d.w.z. zich met alle zaken bemoeien, die iemand niet aangaan; eig. zijn neus dicht bij iets houden om het goed op te nemen, af te neuzen; seine Nase (oder seinen Schnabel) in alles stecken; fr. mettre, fourrer son nez dans quelque chose; eng. to poke one's nose into every thing; de. at stikke sin Naese in Alt. Zie Hooft, Ned. Hist. 22: De neus in diens huishouding te steeken; De Brune, Bank. II, 108; Tuinman I, 329: Hy steekt 'er zyn neus in, dat is, hy is nieuwsgierig en verneemt 'er na. 't Is genomen van snuffelende honden, die hunnen neus in den pot steken; C. Wildsch. I, 237; Villiers, 86; enz. In Zuid-Nederland zegt men naast zijne neuze ergens in (over) steken ook eenen snuit over iets hebben, hetzelfde als gij hebt uwen neus of snuit daar niet tusschen (of over) te