Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend1572. Een muggenzifter,d.w.z. een haarkloover, een vitter. De naam is ontleend aan den Bijbel, en wel aan Matth. XXIII, vs. 24: ‘Ghy, blinde leydslieden, die ghy de mugge uytsijget, ende den kemel doorswelget’; met de kantt. ‘ofte een mugge kleynset, ende eenen kemel doordrincktGa naar voetnoot1). Dit is een gemeen spreeckwoort tegen degene die in 't kleyn nauwe sien, ende het groote niet en achten’. Zie C. Wildsch. II, 218; Tuinman I, 9; Sewel, 501; Halma, 363; Archief I, 10; Ndl. Wdb. IX, 1194-1195, waar voorbeelden uit de 17de eeuw worden aangehaald; hd. ein Mückenseiger. |
|