Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend1570. Mudvol of zoo vol als mud,d.i. zeer vol, propvol, eivol (eng. eggfull), tjokvol (zie aldaar), bomvol (eig. van fusten, tot aan het bomgat toe). Vgl. Harreb. II, 107 a: het is zoo vol als mudje; Boekenoogen, 651: 't is zoo vol as mud (of 't is mudje-vol), 't is zoo vol, dat er niets meer bij kan. Waarschijnlijk hebben we met hetzelfde znw. te doen in Vondel's Maeghden vs. 88: ‘Zend kryghsvolck uit, als mut’, en bij Westerbaen I, 525, waar een predikant zegt: Als ick van God hier spreeck,
So komt 'er naeuw een mensch in een geheele weeck:
Maer doen ick sey, dat ick sou van de duyvel preecken,
Komt ghy so dick als mud ter Kercken ingestreecken.
Spaan, 157: Dit maakte zulken reddering onder de Engelschen, dat ze als mut ter neder vielen; V. Moerk. 464: De spinnekoppen die hier by mut bennen. Elders heb ik de uitdr. niet aangetroffen. Wat we eigenlijk onder dit mud (mut) moeten verstaan, is me niet duidelijk. Wellicht beteekent mut eig. turfmolm (V. Schothorst, 175Ga naar voetnoot1)). Het Ndl. Wdb. IX, 1276 denkt aan verwantschap met nd. mudde, slik en verklaart zoo dik (of dicht) als mud als zoo dicht ineen als vette modder; vandaar: in dichte massa (vgl. no. 641). Te vergelijken zijn zegswijzen als zoo dicht als stofregen (in grooten getale; Halma, 615); het 17de-eeuwsche zoo vol as de mentGa naar voetnoot2) en soo vol als saad, als haf (Ndl. Wdb. V, 1515), als hach (zie N. Taalgids XIV, 198). In Groningen kent men: doar was volk as dook (mist), 't was er zwart van volk (Molema, 84 b). Ook hoort men zeggen zoo vol als een mud, waarbij aan een mud aardappelen wordt gedacht (vgl. N. Taalgids III, 8, nootGa naar voetnoot3)). |
|