Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend
[pagina 40]
| |
een groote smoel opzetten (Slop, 42); een keel opzetten (De Brune, Bank. I, 342 en no. 1114); een bakkes openzetten (C. Wildsch. IV, 389); vgl. Tuinman I, 229: Hij zet een mond op als een oven; en bl. 197: Zy doen een mond op als een hooischuur (zie Coster, 529); Goeree en Overflakkee: een smoel als een mendeur; het fri. hja het in bek as in opskoerde toffel, as in brivebos, as de sé; in de 17de eeuw den mont opendoen oftmer een broeck in sou spoelen (zie Ndl. Wdb. III, 1471); in Twente: nen bek opzetten as ne oenderdeure; in Brab. een schuurpoort openzetten; bij Tuerlinckx, 602: een strot openzetten; bij Harreb. I, 45: zij heeft een bek als een schuurdeur; een pij (hebr. peh, mond) opzetten (Twee W.B. 126). |
|