Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend1538. Zijn mond houden,Ga naar eind1538d.w.z. zwijgen; zijn tong voor zijn tanden houden (16de eeuw); ook plat: zijn smoel, bakkes, bek houdenGa naar voetnoot2); de pij (hebr. peh, mond) houden (Köster Henke, 56); mnl. sinen mont houden, waarin het wkw. houden de beteekenis zou kunnen hebben van bewaken, op iets passen, tegenhouden, bedwingen; vgl. lat. linguam tenere en de bijbelsche uitdr.: een wacht zetten voor zijne lippen (Psalm 141, 3). Zie het Mnl. Wdb. III, 624 en Paul, Wtb. 233; vgl. de synoniemen houd je kop dicht (Nkr. I, 4 Mei, p. 6; Kent. 33; Amst. 97; S.M. 90; Kmz. 45; 181; Falkl. I, 13); houd je waffel dicht (in Amst. 56; 98); hou je waffel (Jord. II, 364Ga naar voetnoot3)); hou toch je tas (Kunstl. II, 284); hou je gleuf (Kunstl. 108Ga naar voetnoot4)); houd je trommel (Jord. 26); houd je klep dicht (Jord. 288); hou je klep (Twee W.B. 83; hou je menageklep dicht (Groningen IV, 194); hou je gapert toe (Jord. II, 6); sluit je klepper (Jord. II, 38); je klepper toe (Jord. II, 41; 197); hou je klepper (Jord. II, 262); je klepper dicht (Jord. II, 315); hou je holte (Jord. II, 328); hou je toeter (Jord. II, 342); hou jij je grens (grijns, Jord. II, 485); houd je kaken (Jord. 95), je kakement, je snuit; houd je dicht (Sewel, 177) naast mondje toe of dicht! (vgl. Plantijn: mondeken toe, tays toi, bouche close; Goedthals, 95: mondeken toe is goede devise, garde le bec; Trou m. Bl. 228); 16de eeuw: mondje sus!; Halma, 358: den mond toehouden; Van Effen, Spect. XI, 98: zijn bakhuis toehouden; W. Leevend VII, 15: Toen hy zyn bakkes nog toehield; Weiland: houd uwe snuitGa naar voetnoot5); zie no. 794 en vgl. het eng. to hold one's tongue; shut up (shop)!; fr. ferme ta boîte; tiens ton bec!; hd. den Mund, das Maul, die Klappe, den Schnabel, die Fresse, Gusche, Flabbe, Schnute, Futterlicke, Futterklappe, den Brotladen, die Speiseritze, den Freszspalt haltenGa naar voetnoot6); zuidndl. de lippen voor de tanden houdenGa naar voetnoot7). |
|