Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend
[pagina 15]
| |
Zij breken mij mijne carrière,
En 'k heb nog zooveel in mijn mars!
Bij mij weet zelfs jonker van Swinderen
Van diplomatie geen snars.
Onder eene mars verstaat men eigenlijk een korf, waarin een koopman, een marskramer, zijne waar draagt. Vgl. ook de zegswijze niet veel (of niets) te koop hebben, voor: niet veel (of niets) te zeggen hebben, naast het ww. uitpakken, laten zien wat men weet (fr. vider son sac). Syn. zijn iets onder zijne klip hebben (Rutten, 115); heel wat in zijn mandje hebben (Harreb. II, 64 b); in de benne hebben (Twente); in zijn kabasGa naar voetnoot1) hebben. Hiernaast geen cent in de mars hebben, d.i. niets op zak hebben; Winschooten, 232: sij hebben qualijk een duit in de mars; eveneens in de 17de eeuw wat in den mars hebben, geldmiddelen hebben (Ndl. Wdb. IX, 263); vgl. verder Esopet, De gefopte bedrieger, 3; Dievenp. 81: Zoo juffrouw, vraag ik, biefstuk in huis en uw man geen verdienste in z'n mars?; De Arbeid, 14 Febr. 1914, p. 1 k. 1: Een handjevol syndicalisten met geen cent in de mars; Slop, 273: Al heb ik geen cent in de mars; Het Volk, 17 Jan. 1914, p. 5 k. 3: Ze had nooit geen cent in de mars. Wander III, 1819 citeert er hat etwas im Sack, vermag etwas zu leisten; fr. il a plus d'un tour dans son sac (eig. van een goochelaar); eng. to have something in one's wallet (Prick, 1283). Syn. Iets, veel in zijn ransel hebben. |
|