Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend1409. Iemand aan het lijntje houden,d.w.z. iemand vasthouden, niet loslaten, iemand door gedurig uitstellen misleiden, mnl. enen lopende houden; iemand aan (of op) het sleeptouw houden, of, zooals Vondel zegt in de Leeuwendalers, vs. 1308; Iemand aan het lange touw houden; 17de eeuw: iemand ophouden; 18de eeuw: iemand in 't lange pak laten loopen (Tuinman II, 112; C. Wildsch. IV, 310; 333); Villiers, 75. In Zuid-Nederland: iemand aan (of in) den draai of in de(n) wiggel houden (Schuerm. 103 b; Antw. Idiot. 1442; Waasch Idiot. 187 a); iemand aan den tar (vogellijm) houden (Antw. Idiot. 1225); in Limburg: iemand aan de lange lijn houden (bij AsselijnGa naar voetnoot3); Welters, 77). Schuermans, 103 verklaart iemand aan den draad houden als iemand aan | |
[pagina 565]
| |
den klap (praat) houden. In Friesland beteekent immen oan 't lyntsje hâlde, vriendschap of verkeering met iemand onderhouden uit belangzucht, waarvoor de Groningers zeggen: an de liemgar hebben (Molema, 244 bGa naar voetnoot4)); nd. he hett hum an 't Tau (Wander, IV, 1038). |
|