Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend
[pagina 561]
| |
1401. Van lieverlede,d.w.z. langzamerhand; mnl. met of bi liever lade(n), met lichter lade(n); 17de eeuw van of met lieverla, of lieverlee. Vgl. Rab. I, 100: Zij smulden haare koekjes van lieverla lekkertjes opGa naar voetnoot1); Bat. Vr. 44: Wij volgen met liever lee u naGa naar voetnoot2); Boekenoogen, 578: van lieverlaad; Molema, 253: lijverloa; De Vries, 82: lieverdela, met tegenzin; Gunnink, 163: lievelṑ; Van Weel, 121: van lieverlē. De oorsprong dezer uitdr. is onzeker. Misschien is het oude -lade vervangen door -lede onder invloed van het znw. lede, gradus, gressus; zie Franck - v. Wijk, 386; oostfri. (mit) lêferlade, lêferla (Ten Doornk. Koolm. II, 484); Sewel, 453: Van liever leede (met een langzaame tredt), by degrees, by little and little. |
|