1392. Die me lief heeft, volgt me,
een opwekking om met iemand mede te gaan, waarschijnlijk ontstaan onder invloed van Joh. XII, 26 of XXI, 29. Zie Ndl. Wdb. VIII, 2102 en vgl. Zeeman, 355. De uitdr. wordt bij ons ‘in scherts gebezigd b.v. wanneer men iemand vraagt om hetzelfde pad te bewandelen of een gastheer zijne gasten uitnoodigt om met hem van de eene kamer naar de andere te gaan’.