1390. Een kort liedje is spoedig gezongen,
d.w.z. eene korte smart is spoedig geleden; iets onaangenaams, dat kort van duur is, is gauw voorbij. Deze zegswijze wordt in de 16de eeuw aangetroffen in de Prov. Comm. 346: een cort liet es zaen ghesonghen, est cito cantatus cantus brevis apocopatus, dat gelijk is aan 331: een scandich brocke es gheringhe (spoedig) gheten; vgl. ook Bebel no. 338; Zegerus, 21: een cort liedeken is haest ghesongen, brevis cantilena cito absolvitur; Spieghel, 278; De Brune, 478; Tuinman I, 35; Harreb. II, 22. Syn. in 't nd. eene korte Niäse es lichte to snüten (zie Jahrb. 38, 160).