1389. Het liedje van verlangen zingen,
d.w.z. pogingen aanwenden, moeite doen om iets, dat men niet graag wil, uit te stellen. In de 16de eeuw bij Sartorius I, 6, 48: Hy singt het Liedeken van verlangen. Het wkw. verlangen had vroeger, evenals nu nog in Zuid-Nederland (Schuerm. 789 b), ook de beteekenis van verlengen, uitstellen; zie Halma, 682: Verlangen, w.w. verlengen, allonger, prolonger; Noord en Zuid XIX, 24-27; Tuinman I, 369: 't liedje van verlengen; Harreb. II, 22; Ndl. Wdb. VIII, 2038.