Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend1375. De lever schudden,d.w.z. hartelijk lachen, zich slap lachen, schudden van het lachen. Zie De Brune, Bank. I, 341: Hij heeft door een lach zijn lever zoo gheschut en zijn milte zoo gheopent; II, 323: Een vroolijke lever; Tuinman I, 305; Middelb. Avant. 35; Poot I, 140: 'k Moet lachen dat myn lever schud; Van Effen, Spect. III, 51; IV, 22; VI, 103; Sewel, 449: De lever schudden, to laugh heartly; Halma, 313: De lever schudden, rire de bon coeur, s'épanouir la rate; Harreb. II, 21; Ndl. Wdb. VIII, 1816; Zondagsbl. v. Het Volk, 2 Juli 1905, p. 3; enz. Vgl. ook Everaert I, 111: Plucket blomken binder wyle dat bloeyt blydelic met eenen lichten levere, d.i. opgewekt, vroolijk, zonder zorgenGa naar voetnoot1). Bij Hooft, Ged. I, 213, vs. 37: zijn longen schudden, dat ter vertaling dient van het lat. pulmonem agitare; in Bank. II, 332: de milt schuddenGa naar voetnoot2). Vgl. fr. s'épanouir la rate; se désopiler la rate; hd. einem das Zwerchfell erschüttern. |
|