Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend1374. Iemands levensdraad afsnijden,d.i. iemand doen sterven. Deze uitdrukking vindt haar oorsprong in het geloof aan de schikgodinnen, Clotho, Lachesis en Atropos, welke laatste den levensdraad door de twee eersten gesponnen, zou doorsnijden op dat oogenblik, hetwelk voor iemands dood bestemd is. Deze voorstelling is niet in de oudheid aangetroffen, doch dagteekent pas uit de middeleeuwenGa naar voetnoot1). Bij ons komt deze uitdrukking in den tegenwoordigen vorm in de 17de eeuw voor (zie Brederoo III, 115, 401; Huygens, Hofw. 2; Ndl. Wdb. I, 1464; VIII, 1792), doch in de middeleeuwen kende men wel enes draet breken, | |
[pagina 551]
| |
iemands levensdraad afbreken (Alex. VII, 116), dat te vergelijken is met de draad korten in Brederoo I, 380, 2361: Waarom kort ghy niet de draat van al mijn jaren? Hiernaast iemands levensdraad is afgesponnen, zijn einde is daar, hij gaat sterven of wel hij is gestorven (Ndl. Wdb. I, 1492); het web (des levens) of de levensdraad is afgeweven (Ndl. Wdb. I, 1871; C. Wildsch. III, 209). Vgl. Afrik. iemand se levensdraad is geknip, hij is dood; fr. couper, trancher le fil de la vie à qqn; hd. einem den Lebensfaden abschneiden; sein Lebensfaden ist abgesponnen; eng. to cut the thread of a p's life. |
|