1372. Een leven (drukte of lawaai) als een oordeel,
d.w.z. een verschrikkelijk leven, een helsch lawaai; ook genoemd een leven van de andere wereld (o.a. Nest, 105); een heidensch, een Spaansch leven, een leven van den drommel, den duivel (Tuinman I, 289; II, 168; Halma, 184). Waarschijnlijk moet men er onder verstaan een leven zooals het op den jongsten dag, op den dag des oordeels, zal zijn; Ndl. Wdb. XI, 88-89; VIII, 1744; V. Schothorst, 166; De Amsterdammer, 20 Juli 1913, p. 1 k. 2: Een lawaai als op een oordeelsdag. De uitdr. komt in de 18de eeuw voor bij Van Effen, Spect. V, 206; VII, 24 en Halma, 312. Vgl. ook Tuerlinckx, 358: lawait lak in hel, in oordiel; De Bo, 241: doemdag houden, groot laweit maken, groot gedruisch maken; Schuerm. Bijv. 218 a: wat is dat hier toch een oordeel, wat is dat hier toch een lawaai! In Antw. een leven gelijk een oordeel of in 't laatste oordeel; Land v. Waas: een laweit van de duvels, van den anderen wereld; Teirl. II, 210: een leven van al de duvels. In de Zandstreek zegt men hij maakt een leven als een naslag (= het tweede of laatste slaan van het zaad; Boekenoogen, 658). In B.B. 80: Een leven als de Joden bij 't verwoesten van Jerusalem. Vgl. fr. un tapage d'enfer.