1346. Het ligt mij op de leden,
d.w.z. ik heb een voorgevoel van iets; in Kortrijk: iets op den lever hebben (Schuermans, 336); leden vatte men op in den zin van alle lichaamsdeelen, het lichaam, zooals ook in iets onder de leden hebben (no. 1345). Bij Schuermans, 328 a: iets in zijne leê hebben, iets voorgevoelen of vermoeden; ik had het of het lag in mijne leên; en bl. 320: 't ligt in mijn leens; Tuerlinckx, 362: dat lag in mijn leê; in het Waasch Idiot. 278 a: in het lijf hangen naast in de leen hangen; Teirl. II, 204: Dat hangt in mijn leen, ik heb er een voorgevoel van; De Bo, 617: Ik heb het in mijn leên, het ligt in of op mijn leên, mijn geest is er gedurig mede bezig, ik heb er een voorgevoel van; bij Tuerlinckx, 411: dat lag in mijn niere. Zie Campen, 32: het lach my al op de leden; Brederoo I, 322; Huygens, Korenbl. II, 217; Hooft, Warenar, vs. 243 en Ged. I, 154:
Het hart dat tujght, en 't lejdt mij op de leên,
Dat aen uw licht, ach hoe veel meer als een
Dan sullen gaen ontsteken haer gemoên.
Ook in de 17de eeuw op de leden vallen bij Bontekoe, Journ. 62: Het viel ons doe al op de leden, dat het met een, of beyde onse mackers niet wel gestelt most wesen. Vgl. verder Halma, 305: Dat leit mij op de leden, j'ai un pressentiment de cela; Sewel, 440: Het legt mij op de leden, I fear it will be so; Tuinman I, 318; Harreb. II, 22; O.K. 178: Ik kom bepaald in de versukkeling, dat ligt me op de leden; Ndl. Wdb. VIII, 2011. In het fri.: it leit my (forkeard) op 'e lea, ik heb een (ongunstig) voorgevoel omtrent die zaak.