1337. Een gezicht van oude lappen,
d.w.z. een zuur, ontevreden, huilerig gezicht (Ndl. Wdb. IV, 2209; VIII, 1086); eig. een gezicht als 't ware samengevoegd uit oude lappen, zooals men in het Friesch zegt: in gesicht fen âlde lappen gearset (samengevoegd). Vgl. verder in Roermond: du hebst een gezicht wie abéplenske (Schuerm. Bijv. 4 b); Rechtb. III, 9: Sy laet de lippen hangen, ende siet oftse Besem-stocken te koop hadde; in den Gew. Weeuw. III, 11: Bek van ouwe lappen! Van Deyssel, Verz. Opst. IV, 77: Zijn snoet van oude lappen; Menschenw. 147: Is da' snuit van oue lappen al hier weest? In Groningen: 'n gezichte trekken as twei lood slechte tabak (Molema, 568); Breuls, 85: e gezieg zette wie e putsche vol duvele; in Antw.: e gezicht gelijk e sauspanneken, 'en elfurenlijk, den H. Octus (Antw. Idiot. 492).