Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend1263. Met kousen en schoenen in den hemel komen,Ga naar eind1263gewoonlijk met de ontkenning, in den zin van niet op zijn gemak, maar | |
[pagina 505]
| |
na veel moeite en inspanning een heerlijk doel bereiken. In het Middelnederlandsch ghecoust, ghescoeyt, met kousen en schoenen, gemakkelijk (Dram. Poëzie, 574); in de 17de eeuw bij Poirters, Mask. 40: Hy scheen te wesen van sulck ghevoelen al of hy met koussen en schoenen uyt sijnen Lust-hof in 't Paradijs sou hebben ghetreden; Pers, 754 a: Rennenbergh trock van daer op Collum, van meeninge om met koussen en schoenen in Dockum te lopen, maar hier stiet hy zijn hoofd; Starter, 440:
Spreeckt doch een troostlijck woordje, en seg ien reys om de nuwigheyd ja; 't Sal âers noch âers wesen, of ick met koussen en schoenen in den Hemel ga. Ook in het liedje van Het Verwaand Kwezeltje: Daar was een kwezeltje, die 't al wil verstaan,
Die meynde zachtjes in den hemel te gaan
Op hare zokjes,
Schoetjes, houten blokjes,
Maar onzen Heere, die 't alles wel voorziet,
En wilde deze kwezel in den hemel niet.
Boere-krakeel, 113: Zy mienden zo mit kous en schoenen te gaen in Hans- en Heinsland; Adagia, 46: Men komt met kousen en schoenen in den Hemel niet, non itur ad astra deliciis; Sewel, 415: Men komt'er zo niet met koussen en schoenen in, one does not enter so easily there. Tuinman I, 3 en Zeeman, 333 denken aan Exodus 3, 5, waar vermeld wordt, dat Mozus en Jozua blootsvoets moesten zijn, als God verscheen. Doch het door Servilius, 278* vermelde met cousen ende scoenen, met leers ende sporen, doen eerder vermoeden, dat met deze uitdr. wordt bedoeln met pak en zak, waaraan ze door Sartorius III, 10, 54 ook gelijk gesteld word; dus: met alles bij zich, zóó maar, gelijk men is, op zijn gemak. Vgl. Tuerlinckx, 342: be kousen en schoen(en), met gemak; be kousen en schoen(en) den hemel ingouën; be kousen en schoenen ieverans deurkome; Ons Volksleven VIII, 227; Joos, 59; Antw. Idiot. 704; Waasch Idiot. 285; Ndl. Wdb. VI, 546; Grimm IX, 1844: Mit schuh und strümpfen in die hölle faren, mit willen und wissen sich in liebliches und geistiges verderben stürzen; er geht nicht mit schuhen und strümpfen zum himmel; Eckart, 218: me löpt nit so met Huosen un Schan in'n Hiemel. Syn. op (vilten) sloffen in den hemel komen of naar den hemel wandelenGa naar voetnoot1). |
|