Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend1262. Met de kous op het hoofd (of op den kop) thuiskomen,d.w.z. van eene vergeefsche reis thuiskomen, niet geslaagd zijn: thans veelal gezegd van een examen of een huwelijksaanzoek. De uitdr. is in de 17de eeuw zeer gewoon; vgl. o.a. Winschooten, 123: Met de kous op het hoofd 't huis koomen, is een bekend spreekwoord onder de Seeluiden: het welk bij haar oneigendlijk beteekend een verloore reis: als wanneer iemand soo naakt en berooid uitgeschud is, dat hij geen Muts of Hoed op sijn hoofd heeft: maar in plaats van dien, een kous setten moet. Dezelfde verklaring geeft ook Tuinman I, 152. Zie ook Halma, 285: Met de kous op het hoofd te huis koomen, s'en revenir la queue entre les jambes, ou sans avoir réussi dans son entreprise; Potgieter, Proza, bl. 427: Hij heeft drie preken op beroep gedaan, en hij is driemaal met de kous op den kop weêrom gekomen; Schuermans, 284; Antw. Idiot. 704; Jongeneel, 95; V. Schothorst, 157; Villiers, 68; Nkr. VI, 7 Sept. p. 4; VII, 13 Dec. p. 2; De Arbeid, 14 Jan. 1914, p. 1 k. 4; Het Volk, 3 Maart 1914, p. 6, k. 1; De Telegraaf, 20 Dec. 1913 (ochtendbl.), p. 1 k. 5, enz.Ga naar voetnoot3) | |
[pagina 504]
| |
Let men op synonieme zegswijzen als den bout op het hoofd krijgen, d.i. zijn geding verliezen, de kosten moeten dragen, de schuld van iets krijgenGa naar voetnoot1); de byl of de bout op den kop krygen, to lose cause, to be obliged to submit (Sewel, 137); hij krijgt den bal op den kop t' huis (Harreb. I, 29 a); hij zal den bal vatten (Joos, 73), en vergelijkt men uitdrukkingen als den bot schudden, den bons krijgen, een blauwtje loopen, het deksel op zijn neus krijgen, wellicht ook het Antw. de kalk in de(n) neus of in de keel krijgen, gezegd van iemand, die wegens gebrek aan geld den bouw van een huis moet staken (Antw. Idiot. 613), het mnl. iet becraken, 17de-eeuwsch op iemands kap druipen, dan is het mogelijk, dat we aan kous de beteekenis moeten toekennen van ijzeren ring in een strop, om het doorslijten van het touw te voorkomen, een rond ijzer aan de schiethoorn; hd. Kausch (Winschooten, 123; Kluge, Seemansspr. 435Ga naar voetnoot2)). Haalt men zulk een takel omhoog en schiet die los, dan kan men de kous op het hoofd krijgen en slaagt men derhalve niet in zijne poging, bereikt men zijn doel niet. Dezelfde beteekenisontwikkeling nemen we hier waar als bij den bout of de bijl op het hoofd krijgen, daar in het stadsfri. de kous op den kop krijgen ook de beteekenis heeft van de schuld krijgen van iets, iets moeten ontgelden; vgl. ook de vroeger algemeen bekende zegswijze hij heeft tegen de maan gepist (zoodat hem dus de urine in het gezicht valt), hij is er ongelukkig afgekomen (Harreb. II, 47 a); fr. il a craché en l'air. Toen op het laatst der 17de eeuw de uitdr. niet meer begrepen werd, zeide men ook ‘met de broek op 't hoofd thuis komen’ (Harreb. I, 93; Ndl. Wdb. III, 1468), dat in het Groningsch nog luidt: mit boksem om kop thoes komen (Molema, 505 bGa naar voetnoot3)). |
|