Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend1261. Van den kouden grond,Ga naar eind1261in eene zegswijze als: een dichter, een philosoofvan den kouden grond, d.i. van weinig beteekenis. Het beeld is ontleend aan den tuinbouw, | |
[pagina 503]
| |
waar men onder den kouden grond verstaat den onbeschutten moes- of tuingrond in tegenstelling van kunstmatig verwarmd terrein, een trekkas, een broeikas. In de laatste worden bloemen en vruchten met zorg gekweekt; in de open lucht, op den kouden grond wordt er minder zorg aan besteed. Vandaar wordt in oneigenlijke toepassing van den kouden grond gezegd van personen, die niet goed onderlegd of voorbereid zijn, aan hunne ontwikkeling niet alle zorg hebben besteed; onbeduidend in hun soort zijn: pooverGa naar voetnoot1). Vgl. Harreb. II, LXXXIII: Het is een Latinist van den kouden grond; Lvl. 89: De zanger van den kouwen grond; Falkl. IV, 110: Zulk een kwibus, zulk een komiek van den kouden grond te begeleiden was moordenaarswerk; Het Volk, 17 April 1914, p. 2 k. 3: De eerste de beste ouderling te beslissen over een inzicht op grond van jarenlange akademische studie. Dit is inderdaad wel een ‘kultuur van den kouden grond’; Nkr. IX, 26 Juni p. 6: Mijnheer Chagrijn was anti-revolutionair. Booze tongen vertelden, dat-ie 'n anti van den kouden grond was, omdat ie niet in de kerk kwam. - Dat ook de eerste beteekenis ‘niet gekweekt’, ‘van nature’ nog gevoeld wordt, blijkt uit hetgeen W. Kloos van Mr. C. Vosmaer zegt: ‘Als ik met éen woord moest zeggen, wat Vosmaer voor een dichter is, dan zou ik zeggen, dat hij een kunstdichter is. Niet in den zin, zooals men kunstlicht en kunstboter, en kunstbeenen heett. Want een kunstdichter is toch après tout een dichter, die echt is; alleen maar is 't geen dichter van den kouden grond. 't Is een ongemeene plant, gekweekt in de kassen, van een gladde reinheid en sierlijke deftigheid, maar die dan ook de frissche groening en zelfsgewilde uitgroeiing mist van de vrijtierende planten in de buitenlucht.’Ga naar voetnoot2) In het Westvlaamsch spreekt men van: een filosoof uit een helletje erwten (De Bo, 419 b); in Friesland: in spul fen kâlde foetten. |
|