1240. Koop geven,
d.w.z. in eigenlijken zin: iets voor minder prijs geven dan men eerst gevraagd heeft; den koop laten doorgaan, den geboden prijs aannemen, en van daar bij overdracht: toegeven, de minste zijn; fri. keap jean, den koop toeslaan, fig. toegeven, den strijd opgeven. De uitdrukking is elliptisch en luidde oorspronkelijk iets beter koop geven, zooals blijkt uit Sart. II, 5, 16: al buldert hy hooch, hy sal noch beter koop geven; Pers, 720 a: Hier nae gaven de Groningers beter koop; Lichte Wigger, 15 r; Pasquilm. 16 (beter koop bieden); Winschooten, 121: Beter koop geven beteekend oneigendlijk geseggelijker sijn; beeter aan de hand gaan. Vgl. eng. cheap, goedkoop, ellipt. voor good cheap; verder Mnl. Wdb. IV, 1839-1840; Van Moerk. 65; Kluchtspel III, 280; Huygens, V, 93:
En 't lykent oock wel rede,
Dat man en vrouw somtijds iens vallen over hoop,
En grommelen en poos, en geve dan weer koop.
Sewel, 409: Koop geeven, to yield, to give way; Halma, 280: Koop geeven, relâcher de sa prétention, mettre de de l'eau dans son vin; Tuinman, I, 115; 136; Willem Leevend I, 324; Harreb. I, 434.