1227. De kolf naar den bal werpen,
d.w.z. het opgeven, den moed verliezen; fr. jeter le manche après la cognée. Bij Sartorius III, 6, 54: de kolf na de bal werpen; 10, 9: ick hebbe de kolf na de bal geworpen; bij Winschooten, 116: ‘de Kolf werpen naa de Bal, is een spreekwoord, waar meede beteekend werd, sig soo wel ontblooten van het een als het ander, het spel gewonnen geeven.’ Zie nog Brederoo, Sp. Brab. vs. 159; Tuinman 1, 178; Harreb I, 29 en vgl. de bijl naar den steel werpen of den steel naar de bijl werpen (Halma); eng. to send the axe after the helve or to throw the helve after the hatchet; hd. der Axt den Stiel nachwerfen. Vgl. Joos, 102; Waasch Idiot. 186 b: de naald bij (of achter) den verloren draad smijten.