Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend1215. Gesneden koek,eig. zoete koek die reeds aan plakjes gesneden isGa naar voetnoot2) en die men zoo maar kan gebruiken; vandaar bij overdracht van iets dat kant en klaar is of waar geen moeilijkheden meer aan verbonden zijn; vgl. Dievenp. 16: De rechercheur heeft te zorgen dat het heele zaakje als gesneje koek voor de heeren komt; Het Volk, 21 Oct. 1913, p. 5 k. 1: De lafste zinneloosheden gingen er in als gesneden koek (vgl. no. 1187); Nest, 66: Dat alles moet gesneden koek voor je zijn. In Zuid-Nederland gesne(d)en brood, gemakkelijke, licht uitvoerbare taak (Antw. Idiot. 303). |
|