1211. Oude koeien uit de sloot halen,
d.w.z. oude reeds lang vergeten zaken, twisten, grieven weer oprakelen. Bij Servilius, 207 luidt deze spreekwijze laet gheen oude koyen wter grachten trecken in de bet. van ne malorum memineris; bij Sewel, 403: De verdronke koe uit de sloot haalen (de slaapende hond wakker maaken), to revive or renew a quarrel; Halma, 275. De bedoeling zal geweest zijn, koeien die al lang verdronken zijn, weer uit de gracht ophalen, hetgeen we meenen te mogen opmaken uit Gew. Weeuw, II, 24: Zy haalen koejen uit de sloot, die dertig jaar verdronken zijn geweest; Pamfl. Muller no. 3338, samenspr. c. 45: Dat zijn oude verdroncken koeyen uit de sloot gehaelt; Pers, 186 b: En alsoo hier door de oude koeyen van 't jaer 49 en 50 wierden uyt de sloot gehaelt. Zie ook nog W. Leevend I, 262; Abr. Bl. 210; V. Janus, 369; III, 36: Oude koeien stil laten liggen; Schoolm. 123. In Zuid-Nederland is deze spreekwijze algemeen in gebruik; Teirl. II, 159: oude koeien uit de gracht halen naast ge moet geen ouwe peerden uit de gracht halen (Antw. Idiot. 1962); zie Joos, 108; 147; Schuermans, 269; Waasch Idiot. 359; Villiers, 65; Volkskunde IX, 204, evenals in het Friesch: hy hellet âlde ky út 'e sleat, waarnaast ook bekend is gjin âlde kestanjes út it fjûr helje, geen oude grieven opperen. Zie verder Harreb. III, 263.