Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend
[pagina 477]
| |
de moeilijkheid op te lossen. De uitdr. herinnert aan den knoop, door Gordius, een boer, die koning van Phrygië werd, zeer kunstig gelegd in de gareelen aan den disselboom van zijn wagen. Hij die dezen knoop kon losmaken, zou de wereldheerschappij verkrijgen. Alexander van Macedonië hakte hem met zijn zwaard door. Vgl. hd. den gordischen Knoten lösen; fr. trancher le noeud gordien; eng. to cut the (Gordian) knot. Zie Ndl. Wdb. III, 2974; 2984 (den knoop doorklinken; 17de eeuw); Harrebomée I. 252 a; Villiers, 64; Waasch Idiot. 357 a: den knoop deurhakken, tot een kloek besluit komen. |
|