1202. Daar zit 'em de knoop,
d.w.z. daar zit de moeilijkheid, daar zit 'em de kneep, daar zit het vast, dat moet ontward, losgemaakt worden. Reeds in de middeleeuwen werd het ontbinden van een knoop als zinnebeeld gebruikt van het oplossen eener moeilijkheid; zooals in Wap. Mart. II, 145 en Rose, 4325. Vgl. verder Daniel V, 16: Van u hebbe ick gehoort, dat ghy uytleggingen cont geven, ende knoopen ontbinden; Anna Bijns, Refr. 163: Hier leyt den cnoop (hier komt het op aan); Hooft, Ged. I, 225: Hier is de knoop geleghen; Tuinman I, 233; V. Janus III, 10. Vroeger zeide men ook: daar liggen de mosselen (Marnix), daer licht de cloot (Everaert, 148); vgl. de. det er just Knuden; hd. da liegt der Knoten naast da liegt der Hund begraben, da liegt der Hase im Pfeffer, da stehen die Ochsen am Berge; oostfri. dâr sit de knüp (Dirksen II, 49); Afrik. daar's 'n knoop in die draad. In Zuid-Nederland volgens Joos, 96: daar ligt de knoop (Antw. Idiot. 1828; Waasch Idiot. 357 a) of weten waar de knoop ligt, weten wat er aan scheelt, wat moet gedaan worden; de zaak kennen (Teirl. II, 158); daar is 't peerd gebonden; daar ligt 't verken vast; eng. there lies the knot; that's where the drag is; de Franschen spreken eveneens van le noeud de l'affaire; c'est là que git le lièvre, en de Friezen: der sit de ein (het einde) fêst. Tuinman I, 367 meent te moeten denken aan den Gordiaanschen knoop (zie het volgende artikel), hetgeen niet noodig is, daar in het Latijn nodus in denzelfden zin als bij ons voorkomt (Otto, 244); vgl. ook no. 1203 en fri. dêr sit de oast (kwast in het hout; lat. nodus).