1189. Met de klompen op het ijs of in 't gelag komen,
d.w.z. onvoorzichtig handelen, niet goed beslagen ten ijs komen, zich wagen op een terrein, waar men niet thuis hoort; zich op domme wijze verpraten. Ook in Groningen: men mout nijt mit de klompen op 't ies komen (Taalg. V, 161); volgens Joos, 101, eveneens in Vlaanderen: met zijn blokken op 't ijs komen. De zegsw. komt in de 18de eeuw voor in W. Leevend I, 2; Br. v. Abr. Bl. II, 53 en Janus, 140: Blijf jij met je klompen van 't ijs; Harreb. I, 359, In het Oostfri. kent men mit klumpen in 't gelag komen in den zin van: met de deur in huis vallen; anderen in de rede vallen (Ten Doornk. Koolm. II, 286 a; Dirksen I, 52), dat ook bij ons niet onbekend is doch in anderen zin, waarvoor men vroeger zeide ergens zijn knoet in slaan (Halma); evenzoo in 't Gron. en Friesch in den zin van: door een toeval of uit onvoorzichtigheid in verlegenheid geraken, en deswege bespot worden (Molema, 206 b). In 't Friesch: hy komt mei de klompen yn 't spul, zegt plomp zijn meening, dat syn. is van met de klompen in 't gelag komen of loopen; zie Handelsblad, 14 Maart 1920, p. 1 k. 1; Nkr. VI, 15 Juni p. 4: En Kuyper in ‘De Standaard’ loopt ook maar met de klompen in 't gelag.