Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend1169. De kleeren maken den man,Ga naar eind1169d.w.z. naar zijne kleeding wordt men beoordeeld, geschat, geacht (vgl. Rose, 2086: Scone cledren temen sere ende trecken vorwaert haren here), eene meening, die de Grieken ook waren toegedaan en die de Romeinen uitdrukten door cultus addit hominibus auctoritatem (Otto, 100). In onze taal is dit spreekwoord aangetroffen bij Goedthals, 26: De cleederen maken den man, diese heeft doese aen, la robe refaict l'homme; les plumes font l'oiseau beau; bij Campen, 117: die cleederen maecken den man; Servilius, 80*: tcleedt is de man, diet heeft trecket aen; Sartorius III, 2, 38: de cleer die syn de man, diese heeft, die trectse an; Spieghel, 295; zie verder Tijdschrift XXI, 202: men seecht: die cleedinghe is die man; Poirters, Mask. 70; Vondel, Virg. I, 16: Het spreeckwoort zeit, | |
[pagina 463]
| |
dat het kleet den man maeckt; Coster, 481, vs. 241; 27, vs. 521; Suringar, Erasmus, CCXXXVI; Halma, 267; Sewel, 393; Harreb. I, 411; Weiland: de rok maakt den man; Afrik. die klere maak die man; Antw. Idiot. 1887: de kleeren maken den man en de pluimen den vogel; Teirl. II, 140: de kleere' maken de man en die z'heet doe z'an. In vele talen is dit spreekwoord bekend; mgri. εὐείμαντος ἔντιμος, ἀνέιμαντος ἄτιμος, goed gekleed eerlijk, slecht gekleed oneerlijk; hd. das Kleid macht den Mann; Kleider machen Leute (zie Wander II, 1377; 1378); fr. l'habit fait l'homme; on honore communément ceux qui ont beaux habillements; eng. fine feathers make fine birds, dat te vergelijken is met het fri.: moaije fearren meitse moaije fûgels; oostfri.: 't kled mâkd de man, de ên hed, de trek 't an. |
|