Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend1158. Klaar is Kees!Ga naar eind1158misschien eene verbasterde uitdr. voor klaar is de kees (= de kaas), zooals de zegswijze nog luidt in het Nederduitsch do wêr de Kâs klâr | |
[pagina 457]
| |
en klâr is d' Kês (Eckart, 247; 268; Hoeufft, 286; Taalgids IV, 286); Zuid-Afrik. dit is klaar met Kees (Boshoff, 339). Ook in Zuid-Nederland Klaar is Kees, ik ben gereed; mijn werk is af (Waasch Idiot. 803; Antw. Idiot. 2237); oostfri. klâr is Kés en klâr was Kêsje, harr' se man 'n man (Ten Doornk. Koolm. II, 203 b); fri. klear is Kees. Het is evenwel volstrekt niet onmogelijk dat we in Kees den eigennaam moeten zienGa naar voetnoot1) blijkens uitdrukkingen als hupsa Kees, vooruit! Hup zei Kees (in Nkr. I, 19 Mei p. 6) naast Hupsa Kee (in Nkr. VII, 29 Maart, p. 2); het Zaansche wiptem Keesje, gezegd bij het ledigen van een glas; zie no. 70 en vgl. Nav. LXI, 181: Claer is Kees (anno 1637); Harreb. I, 440 b: Klaar is Kees, zei Trijn, en toen hing haar man aan de galg; Klaar is Kees en hij had zijn mutsje weerom; Klaar is Kees, zei de jongen, en hij zag zijn' vaâr hangen; Jong. 71; Nest, 136; Nkr. III, 28 Mrt. p. 5; P.K. 99. In Handelsbl. 20 Mrt. 1913, p. 1 k. 5 avondbl.: Klaar is Cornelis. In A. Jodenh. II, 44: t' Is klaar as Kees, niks wat mankeert; III, 12: ‘Nou’, sprak ze, ‘juffie Bet! t' is klaar as Kees hoor’. |
|